Bij de discussie over ons onderwijs zou in eerste instantie niet de aanpak (met computer, met pen en papier werken, onder de manjaboom of in airco leslokalen) centraal moeten staan, maar de inhoud. Met andere woorden waartoe leiden we mensen op? En daarna wordt het natuurlijk wel belangrijk hoe we de zaak technisch aanpakken.
We moeten nu dus (eindelijk) prioriteit gaan geven aan de vraag, waar en hoe we op lange termijn (neem bijv. 20-30 jaar) onze toekomst zien. Met andere woorden, willen we een mijnbouwland zijn, met hier en daar wat andere zaken als landbouw en toerisme? Of willen we in het algemeen bijvoorbeeld een dienstverlenend land worden, met bijvoorbeeld toerisme op de voorgrond. Of willen we een goede spreiding van economische activiteit, desnoods met één of twee dominante poten?
ONDERWIJS DAT PAST BIJ DE TOEKOMST
Een duidelijke keuze voor de richting die ons land zal opgaan zal meteen ook het antwoord vergemakkelijken op vragen over wetenschappelijke- en Onderwijsprogramma’s, welk Hoger Onderwijs, kwaliteitsbeleid, accreditatie etc. Ook de discussie over kansarme jongeren zal er anders uitzien omdat die jongeren vooral kansarm zijn in het huidige vastgelopen economisch systeem.
Voorts zullen we per direct moeten komen tot het institutionaliseren van het overleg tussen alle groepen die met het onderwijs te maken hebben. Dat zijn dan regeerders, leerkrachten, studenten en ouders. Dit zal ongetwijfeld de nodige rust in het onderwijsveld brengen, waardoor een betere planning mogelijk wordt.
Op basis van de verwachtbare olieontwikkeling kunnen we in het onderwijs vanzelfsprekend meer aandacht komen voor hieraan gerelateerde beroepen.
Voor bijzondere gevallen, zoals de begeleiding van meertalige leerlingen, hoog- en zwakbegaafde kinderen, alsook de resocialisatie van jonge delinquenten zal bewust meer aandacht moeten worden besteed.